De gebouwen verdienen, op basis van de karakteristieke vormentaal, het sobere materiaal- en kleurgebruik, gecombineerd met de mate van gaafheid en herkenbaarheid, alsmede zeldzaamheid, de status van gemeentelijk monument.
Het huidige aanzien van het complex stamt uit 1939. Een jaar eerder kreeg architect Hendricus Martinus De Graaf uit ’s-Hertogenbosch opdracht voor het ontwerp van een kapel, een kleuterschool (inmiddels gesloopt) en de verbouwing van het bestaande hoofdgebouw. De aannemer van de bouw was J. de Bont uit Nieuwkuijk.
Ingrepen
De modernisering van het klooster betrof, naast de nieuwbouw van de kapel, een aantal interne verbouwingen van het hoofdgebouw. De belangrijkste ingrepen waren de transformatie van de oude kapel op de verdieping tot slaapzaal en de bouw van een kelder met centrale verwarming en schoorsteen.
Ook het exterieur werd gewijzigd. Er werd een nieuwe gevel voor de bestaande voorgevel geplaatst. De nieuwe voorgevel werd in dezelfde hardsteenvorm opgetrokken als de kapel om de eenheid van kapel en klooster te waarborgen. De oorspronkelijke gevelopeningen van het hoofdgebouw bleven behouden. Evenals het karakteristieke klokkentorentje op het dak.
Zusters van Liefde
Sinds de bouw van het klooster in 1878 hebben er niet alleen diverse verbouwingen en nieuwbouw plaatsgevonden. Ook is de functie van het gebouw meermaals gewijzigd. Aanvankelijk was het gebouw bestemd voor de huisvesting van de Zusters van Liefde, die zich vooral richtten op het geven van onderwijs en het verzorgen van zieken.
Naast woon-en slaapruimte en een kapelruimte voor de zusters, voorzag het oorspronkelijke gebouw in leslokalen. Dit veranderde met de bouw van een meisjesschool in 1906. De aanwezige leslokalen werden in de jaren twintig verbouwd voor de opvang van zieken en bejaarden. Met de bouw van een nieuwe kapel in 1939 werd ook de bestaande kapelruimte op de verdieping verbouwd tot slaapzaal.
Nieuwe bewoners
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kregen de zusters met afwisselende bewoners te maken, waaronder een groep seminaristen van Beekvliet, maar ook de Duitse bezetter en de geallieerden verbleven korte of langere tijd binnen de muren van het klooster en de nabijgelegen kleuterschool.
In de naoorlogse periode nam de groei van de bevolking van Son en Breugel en daarmee de vraag naar onderwijs toe. Ook bestond de bevolking niet langer uit hoofdzakelijk rooms-katholieken. Er werden elders in het dorp nieuwe scholen gebouwd, waaronder ook de openbare.
In 1969 opende de nieuwe meisjesschool aan de Vijverberg en kwam de rooms-katholieke meisjesschool aan de Nieuwstraat leeg te staan. Ook steeg de leeftijd van de zusters en was er maar weinig nieuwe aanwas. Eind jaren zestig werd daarom besloten het hoofdgebouw om te vormen tot een rusthuis voor haar oorspronkelijke, inmiddels veelal bejaarde bewoonsters.
Restaurant
In 1990 vertrokken de laatste zusters uit het klooster. In 1991 werd het complex verkocht en kregen de gebouwen van de Zusters van Liefde een nieuwe functie. In 1994 opende hotel en restaurant ‘La Sonnerie’ in het voormalige kloostercomplex.
De naam ‘La Sonnerie’ was een verwijzing naar het oude kloosterklokje op het dak en stond symbool voor haar vroegere bewoonsters: de Zusters van Liefde. In januari 2024 is het complex overgegaan op een nieuwe eigenaar.
Monumentenschildje
Donderdag onthult wethouder Jan Boersma van de gemeente Son en Breugel feestelijk het gemeentelijke monumentenschildje op La Sonnerie. Hierbij zijn ook de eigenaren van het pand aanwezig.